De schilder Eduard Theodor Grützner en later Ritter von Grützner is een van de belangrijkste Münchense genreschilders uit de tweede helft van de 19e eeuw. In de geschiedenis wordt hij beschouwd als een "kloosterschilder", omdat hij zich in zijn schilderijen richtte op het kloosterleven. In de kunstwerken van Eduard Theodor Grützner viel vaak op dat hij het kloosterleven altijd zeer vrolijk en uitbundig weergaf en de ascetische kardinalen vaak met onsympathieke gelaatstrekken vastlegde. Ondanks het feit dat er slechts enkele stillevens van Eduard Theodor Grützner bestaan, was hij bijzonder gesteld op dit soort kunstwerken en schilderde hij ze met passie.
Het talent van de schilder Eduard Theodor Grützner werd al vroeg onderkend en aangemoedigd door zowel de kerk als de adel. Als jongste kind van een arm boerengezin schilderde hij op alles wat hij te pakken kon krijgen en maakte zo al op jonge leeftijd veel dorpelingen blij met zijn tekeningen van dieren en mensen. Via de dorpspastoor en de architect Hirschberg kreeg Eduard Theodor Grützner de kans om naar hogere scholen te gaan en opgeleid te worden tot kunstenaar. Hij ontmoette verschillende kunstenaars zoals Hermann Dyck, Hermann Anschütz en Carl Theodor von Piloty en kreeg les van hen, zowel in de schilderkunst als over onderwerpen zoals de schoonheidsidealen in de oudheid. Dit was echter van korte duur, want Eduard Theodor Grützner betrok al snel een eigen atelier in München en maakte zijn eigen schilderijen. Eduard Theodor Grützner was niet alleen een enthousiast schilder, maar ook een gepassioneerd verzamelaar. Hij begon in zijn jeugd met het verzamelen van mineralen en vlinders. Door zijn enthousiasme voor het verzamelen tekende hij op 14-jarige leeftijd een exemplaar van het "Lehrbuch der Krystallkunde" van de mineraloog Carl Rammelsberg. Eduard Theodor Grützner verzamelde bijzondere stukken uit de vroege Renaissance en de Duitse laatgotiek. Dit kwam ook tot uiting in zijn schilderkunst. Vanwege zijn grote verzamelwoede schilderde hij portretten van mineralogen en geologen die hij om hun werk bewonderde. Op zijn oude dag verzamelde Eduard Theodor Grützner bij voorkeur kunstwerken uit het Verre Oosten en leerde hij de Japanse taal. Hij hield zich veel bezig met de Chinese filosofie en liet dit ook doorwerken in zijn schilderkunst. Hij verwerkte Boeddhafiguren of Chinese vazen in zijn kunstwerken. In zijn grotere composities legde hij vooral de nadruk op zijn verzamelobjecten uit het Verre Oosten, uit zijn eigen antiekverzameling.
De schilder Eduard Theodor Grützner genoot grote bekendheid bij zijn collega-schilders en bij de adel. Zo maakte de schilder en schrijver Friedrich Pecht in een tijdschrift bekend dat Eduard Theodor Grützner van de prins-regent zelf de titel professor had gekregen. Verder ontving Eduard Theodor Grützner het Ridderkruis van St. Michael en werd hij in 1916 in de adelstand verheven op grond van de toekenning van de Orde van Verdienste van de Beierse Kroon.
De schilder Eduard Theodor Grützner en later Ritter von Grützner is een van de belangrijkste Münchense genreschilders uit de tweede helft van de 19e eeuw. In de geschiedenis wordt hij beschouwd als een "kloosterschilder", omdat hij zich in zijn schilderijen richtte op het kloosterleven. In de kunstwerken van Eduard Theodor Grützner viel vaak op dat hij het kloosterleven altijd zeer vrolijk en uitbundig weergaf en de ascetische kardinalen vaak met onsympathieke gelaatstrekken vastlegde. Ondanks het feit dat er slechts enkele stillevens van Eduard Theodor Grützner bestaan, was hij bijzonder gesteld op dit soort kunstwerken en schilderde hij ze met passie.
Het talent van de schilder Eduard Theodor Grützner werd al vroeg onderkend en aangemoedigd door zowel de kerk als de adel. Als jongste kind van een arm boerengezin schilderde hij op alles wat hij te pakken kon krijgen en maakte zo al op jonge leeftijd veel dorpelingen blij met zijn tekeningen van dieren en mensen. Via de dorpspastoor en de architect Hirschberg kreeg Eduard Theodor Grützner de kans om naar hogere scholen te gaan en opgeleid te worden tot kunstenaar. Hij ontmoette verschillende kunstenaars zoals Hermann Dyck, Hermann Anschütz en Carl Theodor von Piloty en kreeg les van hen, zowel in de schilderkunst als over onderwerpen zoals de schoonheidsidealen in de oudheid. Dit was echter van korte duur, want Eduard Theodor Grützner betrok al snel een eigen atelier in München en maakte zijn eigen schilderijen. Eduard Theodor Grützner was niet alleen een enthousiast schilder, maar ook een gepassioneerd verzamelaar. Hij begon in zijn jeugd met het verzamelen van mineralen en vlinders. Door zijn enthousiasme voor het verzamelen tekende hij op 14-jarige leeftijd een exemplaar van het "Lehrbuch der Krystallkunde" van de mineraloog Carl Rammelsberg. Eduard Theodor Grützner verzamelde bijzondere stukken uit de vroege Renaissance en de Duitse laatgotiek. Dit kwam ook tot uiting in zijn schilderkunst. Vanwege zijn grote verzamelwoede schilderde hij portretten van mineralogen en geologen die hij om hun werk bewonderde. Op zijn oude dag verzamelde Eduard Theodor Grützner bij voorkeur kunstwerken uit het Verre Oosten en leerde hij de Japanse taal. Hij hield zich veel bezig met de Chinese filosofie en liet dit ook doorwerken in zijn schilderkunst. Hij verwerkte Boeddhafiguren of Chinese vazen in zijn kunstwerken. In zijn grotere composities legde hij vooral de nadruk op zijn verzamelobjecten uit het Verre Oosten, uit zijn eigen antiekverzameling.
De schilder Eduard Theodor Grützner genoot grote bekendheid bij zijn collega-schilders en bij de adel. Zo maakte de schilder en schrijver Friedrich Pecht in een tijdschrift bekend dat Eduard Theodor Grützner van de prins-regent zelf de titel professor had gekregen. Verder ontving Eduard Theodor Grützner het Ridderkruis van St. Michael en werd hij in 1916 in de adelstand verheven op grond van de toekenning van de Orde van Verdienste van de Beierse Kroon.
Pagina 1 / 1