Toen de Engelse schilder George Chinnery 26 jaar oud werd, verliet hij Europa om nooit meer terug te keren naar zijn vaderland. Waarom hij deze stap nam is niet duidelijk. Geboren in Londen in 1774, groeide hij op in goede middenklasse omstandigheden en studeerde aan de Royal Academy. De familie-idylle werd bezoedeld toen zijn oudere broer werd beschuldigd van omvangrijke fraude en hij naar het buitenland vluchtte. George nam afstand van zijn familie en verhuisde naar Dublin. Daar behaalde hij zijn eerste succes als kunstenaar en zijn inkomen stelde hem in staat om te trouwen. Hoewel het jonge echtpaar al snel twee kinderen kreeg, zou de band met zijn vrouw Marianne maar twee jaar duren. George Chinnery verliet zijn vrouw en kinderen in Ierland en verhuisde terug naar zijn geboorteland Londen. Ook hier hield hij het niet lang vol. Na slechts een jaar voer hij aan boord van een koopvaardijschip naar de Britse koloniën in India.
Hij vestigde zich in Calcutta en vestigde zich snel in de Engelse gemeenschap. Hij verdiende zijn geld als portretschilder en vond zijn eigen stijl, die werd gekenmerkt door exacte observatie en een grote sympathie voor de geportretteerden. Er lijkt echter een kloof te zijn geweest tussen zijn levensstandaard en zijn inkomen, dat gestaag groter werd. Na twee decennia in India zat George Chinnery zo diep in de schulden dat hij Calcutta moest verlaten en naar Macao in het zuiden van China moest verhuizen.
De stad was een levendige handelsplaats, die vooral door Portugese zeelui werd bezocht. Hier leek George Chinnery de laatste rust te vinden en hij bleef tot zijn dood in 1852, reisde veel, maakte regelmatig uitstapjes naar Canton en bracht veel tijd door in het naburige Hongkong. Ook in Macao is hij opgeklommen tot een veelgevraagd portretschilder. Chinese en Westerse kooplieden, hun families en passerende zeekapiteins waren zijn gulle klanten. Geheel onafhankelijk van zijn opmerkelijke artistieke prestatie zijn zijn schilderijen en tekeningen ook van buitengewone historische waarde. Want in tegenstelling tot de meeste kunstenaars van zijn tijd ontwikkelde George Chinnery een grote belangstelling voor de gewone mensen om hem heen. Hij maakte veel tekeningen van ambachtslieden, alledaagse situaties en landschappen, die een levendige indruk geven van het leven in China in die tijd.
Vandaag de dag is het omvangrijke oeuvre van de kunstenaar over de hele wereld verspreid. Zijn werken hangen onder meer in het Victoria and Albert Museum en het British Museum in Londen, het Hong Kong Museum of Art, het Macao Museum of Art en de Amerikaanse musea. De grootste privé-collectie is in handen van de Hong Kong and Shanghai Banking Corporation, de in Hong Kong gevestigde dochteronderneming van de Britse bank HSBC.
Toen de Engelse schilder George Chinnery 26 jaar oud werd, verliet hij Europa om nooit meer terug te keren naar zijn vaderland. Waarom hij deze stap nam is niet duidelijk. Geboren in Londen in 1774, groeide hij op in goede middenklasse omstandigheden en studeerde aan de Royal Academy. De familie-idylle werd bezoedeld toen zijn oudere broer werd beschuldigd van omvangrijke fraude en hij naar het buitenland vluchtte. George nam afstand van zijn familie en verhuisde naar Dublin. Daar behaalde hij zijn eerste succes als kunstenaar en zijn inkomen stelde hem in staat om te trouwen. Hoewel het jonge echtpaar al snel twee kinderen kreeg, zou de band met zijn vrouw Marianne maar twee jaar duren. George Chinnery verliet zijn vrouw en kinderen in Ierland en verhuisde terug naar zijn geboorteland Londen. Ook hier hield hij het niet lang vol. Na slechts een jaar voer hij aan boord van een koopvaardijschip naar de Britse koloniën in India.
Hij vestigde zich in Calcutta en vestigde zich snel in de Engelse gemeenschap. Hij verdiende zijn geld als portretschilder en vond zijn eigen stijl, die werd gekenmerkt door exacte observatie en een grote sympathie voor de geportretteerden. Er lijkt echter een kloof te zijn geweest tussen zijn levensstandaard en zijn inkomen, dat gestaag groter werd. Na twee decennia in India zat George Chinnery zo diep in de schulden dat hij Calcutta moest verlaten en naar Macao in het zuiden van China moest verhuizen.
De stad was een levendige handelsplaats, die vooral door Portugese zeelui werd bezocht. Hier leek George Chinnery de laatste rust te vinden en hij bleef tot zijn dood in 1852, reisde veel, maakte regelmatig uitstapjes naar Canton en bracht veel tijd door in het naburige Hongkong. Ook in Macao is hij opgeklommen tot een veelgevraagd portretschilder. Chinese en Westerse kooplieden, hun families en passerende zeekapiteins waren zijn gulle klanten. Geheel onafhankelijk van zijn opmerkelijke artistieke prestatie zijn zijn schilderijen en tekeningen ook van buitengewone historische waarde. Want in tegenstelling tot de meeste kunstenaars van zijn tijd ontwikkelde George Chinnery een grote belangstelling voor de gewone mensen om hem heen. Hij maakte veel tekeningen van ambachtslieden, alledaagse situaties en landschappen, die een levendige indruk geven van het leven in China in die tijd.
Vandaag de dag is het omvangrijke oeuvre van de kunstenaar over de hele wereld verspreid. Zijn werken hangen onder meer in het Victoria and Albert Museum en het British Museum in Londen, het Hong Kong Museum of Art, het Macao Museum of Art en de Amerikaanse musea. De grootste privé-collectie is in handen van de Hong Kong and Shanghai Banking Corporation, de in Hong Kong gevestigde dochteronderneming van de Britse bank HSBC.
Pagina 1 / 2