George Romney werd geboren op 15 december 1734 in Dalton-in-Furness, Lancashire, als zoon van de schrijnwerker John Romney. Hij stierf op 15 november 1802 in Kendal, Westmorland. Aan het einde van de 18de eeuw wordt Romney beschouwd als een moderne portretschilder; hij had een bijzonder grote reputatie opgebouwd binnen de Britse samenleving. In zijn werken heeft de kunstenaar zich niet verdiept in de karakters van zijn modellen. Deze verwoede vleierij was de hoeksteen van zijn bijzondere succes onder zijn mecenassen in de hogere klasse. De lijn domineerde het kleurrijke in zijn voorstellingen, waarbij de lichte houdingen en vloeiende overgangen het vloeiende patroon van zijn composities onderstreepten.
Na de eerste opleidingsstappen in het atelier van zijn vader werd hij leerling van de genreschilder Christopher Steele. Na verschillende reizen naar de noordelijke graafschappen van Groot-Brittannië begon zijn carrière met zijn eerste portretten.
In 1762 ging de schilder naar Londen. Hier behaalde hij eerst succes bij de British Society of Arts met zijn schilderij "The Death of General Wolfe", daarna wijdde hij zich bijna uitsluitend aan de portretschilderkunst. In 1764 reisde George Romney naar Parijs, waar hij bevriend raakte met de schilder Joseph Vernet. Aan de andere kant bewonderde Romney vooral de werken van Nicolas Le Sueur, geïnspireerd door de oudheid.
Verdere studies brachten Romney in 1773 naar Italië om de werken van Raffael en Tizian te bestuderen - nadien werden zijn schilderijen als meer volwassen beschouwd, zoals blijkt uit de gratie en de elegantie van portretten zoals "Mevr. Carwardine en Zoon" (1775) en "Sir Christopher en Lady Sykes" (1786). George Romney werd van nature als gevoelig en introvert beschouwd. Hij bleef uit de buurt van de Koninklijke Academie en zijn collega's, maar maakte in plaats daarvan vrienden in intellectuele literaire en filosofische kringen. Rond 1781-1782 ontmoette Romney de dame Emma Hart, later Lady Hamilton. Hij was zo gefascineerd door haar dat zij zijn muze werd en het middel om te ontsnappen naar een denkbeeldige wereld vol idealisme.
Romney portretteerde zijn "goddelijke Emma" meer dan 50 keer, en de schilderijen creëren talrijke associaties, variërend van de strijdlustige Jeanne d'Arc tot de vineuze Bacchante.
George Romney werd geboren op 15 december 1734 in Dalton-in-Furness, Lancashire, als zoon van de schrijnwerker John Romney. Hij stierf op 15 november 1802 in Kendal, Westmorland. Aan het einde van de 18de eeuw wordt Romney beschouwd als een moderne portretschilder; hij had een bijzonder grote reputatie opgebouwd binnen de Britse samenleving. In zijn werken heeft de kunstenaar zich niet verdiept in de karakters van zijn modellen. Deze verwoede vleierij was de hoeksteen van zijn bijzondere succes onder zijn mecenassen in de hogere klasse. De lijn domineerde het kleurrijke in zijn voorstellingen, waarbij de lichte houdingen en vloeiende overgangen het vloeiende patroon van zijn composities onderstreepten.
Na de eerste opleidingsstappen in het atelier van zijn vader werd hij leerling van de genreschilder Christopher Steele. Na verschillende reizen naar de noordelijke graafschappen van Groot-Brittannië begon zijn carrière met zijn eerste portretten.
In 1762 ging de schilder naar Londen. Hier behaalde hij eerst succes bij de British Society of Arts met zijn schilderij "The Death of General Wolfe", daarna wijdde hij zich bijna uitsluitend aan de portretschilderkunst. In 1764 reisde George Romney naar Parijs, waar hij bevriend raakte met de schilder Joseph Vernet. Aan de andere kant bewonderde Romney vooral de werken van Nicolas Le Sueur, geïnspireerd door de oudheid.
Verdere studies brachten Romney in 1773 naar Italië om de werken van Raffael en Tizian te bestuderen - nadien werden zijn schilderijen als meer volwassen beschouwd, zoals blijkt uit de gratie en de elegantie van portretten zoals "Mevr. Carwardine en Zoon" (1775) en "Sir Christopher en Lady Sykes" (1786). George Romney werd van nature als gevoelig en introvert beschouwd. Hij bleef uit de buurt van de Koninklijke Academie en zijn collega's, maar maakte in plaats daarvan vrienden in intellectuele literaire en filosofische kringen. Rond 1781-1782 ontmoette Romney de dame Emma Hart, later Lady Hamilton. Hij was zo gefascineerd door haar dat zij zijn muze werd en het middel om te ontsnappen naar een denkbeeldige wereld vol idealisme.
Romney portretteerde zijn "goddelijke Emma" meer dan 50 keer, en de schilderijen creëren talrijke associaties, variërend van de strijdlustige Jeanne d'Arc tot de vineuze Bacchante.
Pagina 1 / 16