Johann Georg Hinz is een echt noorderlicht. Er is niet veel bekend over de kunstenaar, die werd geboren in Altona. Hij bracht zijn leven door in Hamburg, waar hij zich ontwikkelde tot Hamburgs eerste en bekendste stillevenschilder van zijn tijd. Dit leverde hem eerst het burgerschap op, een recht dat hem toeliet tot de hogere burgerlijke klasse en betekende dat Johann Georg Hinz inmiddels een huis en geld bezat. Dat was niet verwonderlijk, want hij had een bloeiende werkplaats waar hij onder meer Ernst Stuven opleidde. Later mocht hij zich zelfs "Freimeister" noemen, een titel voor een meester-ambachtsman die aan geen enkel gilde was onderworpen en zijn werken vrij en zonder belasting te betalen kon verkopen. Het ging dus blijkbaar goed met Johann Georg Hinz. Er wordt gezegd dat hij zijn aanzienlijke vaardigheden verwierf van de grote meesters in Nederland, door Amsterdam en Antwerpen te bezoeken. En inderdaad, vandaag wordt hij soms in één adem genoemd met Pieter Claesz of Floris van Dyck, coriphae van hun tijd. Aan opdrachten ontbrak het hem zeker niet, onder andere de Holsten Brouwerij en zelfs het Deense koningshuis behoorden tot zijn opdrachtgevers.
Maar het was ook gewoon de juiste tijd voor zijn genre. Het stilleven kende een bloeiperiode in de tweede helft van de 17e eeuw. Vanitas (Latijn: ijdelheid, en synoniem voor "waardeloos" of "vergankelijk") is de benaming voor de weergave van de trieste vergankelijkheid van het leven, vaak gesymboliseerd door rottend of vergeten voedsel, druipende of gedoofde kaarsen of slappe, verwelkende bloemen. Tegelijkertijd fungeert het ook als een herinnering voor de gasten: overdaad en vermoeidheid, vertegenwoordigd door het decadent achterlaten van een maaltijd die slechts half is opgegeten, is bedoeld om hen bewust te maken van hun eigen sterfelijkheid, van het verstrijken van hun levens. Zijn trompe-l'oeil effect werd als bijzonder artistiek ervaren, een meesterlijke illusionistische vorm van schilderen die het voor de kijker moeilijk maakte onderscheid te maken tussen schilderij en werkelijkheid met een bedrieglijk echte driedimensionaliteit. Hij produceerde ook prachtige stillevens (een stilleven doorspekt met edele materialen en opzichtig versierde voorwerpen, die blijk geven van uitbundige rijkdom), banquetjes (ontbijtjes of kleine maaltijden, blijkbaar vaak net over) en bloemstukken (waarvan de schikkingen vaak een doordachte symboliek volgen en verwijzen naar seizoenen, religieuze verwijzingen of rijkdom). Hij schilderde hetzelfde schilderij vaak meerdere keren, waarbij hij de voorwerpen telkens anders rangschikte.
In ieder geval wist hij indruk te maken op zijn tijdgenoten. De schilder en kunstschrijver Joachim von Sandrart, bijvoorbeeld, schreef over hem in zijn Teutsche Academie uit 1675: "Hinz vindt eveneens een plaats onder de beroemde schilders, is ook goed in stillevens en in het Hamburg van nu is zijn lof in volle bloei".
Johann Georg Hinz is een echt noorderlicht. Er is niet veel bekend over de kunstenaar, die werd geboren in Altona. Hij bracht zijn leven door in Hamburg, waar hij zich ontwikkelde tot Hamburgs eerste en bekendste stillevenschilder van zijn tijd. Dit leverde hem eerst het burgerschap op, een recht dat hem toeliet tot de hogere burgerlijke klasse en betekende dat Johann Georg Hinz inmiddels een huis en geld bezat. Dat was niet verwonderlijk, want hij had een bloeiende werkplaats waar hij onder meer Ernst Stuven opleidde. Later mocht hij zich zelfs "Freimeister" noemen, een titel voor een meester-ambachtsman die aan geen enkel gilde was onderworpen en zijn werken vrij en zonder belasting te betalen kon verkopen. Het ging dus blijkbaar goed met Johann Georg Hinz. Er wordt gezegd dat hij zijn aanzienlijke vaardigheden verwierf van de grote meesters in Nederland, door Amsterdam en Antwerpen te bezoeken. En inderdaad, vandaag wordt hij soms in één adem genoemd met Pieter Claesz of Floris van Dyck, coriphae van hun tijd. Aan opdrachten ontbrak het hem zeker niet, onder andere de Holsten Brouwerij en zelfs het Deense koningshuis behoorden tot zijn opdrachtgevers.
Maar het was ook gewoon de juiste tijd voor zijn genre. Het stilleven kende een bloeiperiode in de tweede helft van de 17e eeuw. Vanitas (Latijn: ijdelheid, en synoniem voor "waardeloos" of "vergankelijk") is de benaming voor de weergave van de trieste vergankelijkheid van het leven, vaak gesymboliseerd door rottend of vergeten voedsel, druipende of gedoofde kaarsen of slappe, verwelkende bloemen. Tegelijkertijd fungeert het ook als een herinnering voor de gasten: overdaad en vermoeidheid, vertegenwoordigd door het decadent achterlaten van een maaltijd die slechts half is opgegeten, is bedoeld om hen bewust te maken van hun eigen sterfelijkheid, van het verstrijken van hun levens. Zijn trompe-l'oeil effect werd als bijzonder artistiek ervaren, een meesterlijke illusionistische vorm van schilderen die het voor de kijker moeilijk maakte onderscheid te maken tussen schilderij en werkelijkheid met een bedrieglijk echte driedimensionaliteit. Hij produceerde ook prachtige stillevens (een stilleven doorspekt met edele materialen en opzichtig versierde voorwerpen, die blijk geven van uitbundige rijkdom), banquetjes (ontbijtjes of kleine maaltijden, blijkbaar vaak net over) en bloemstukken (waarvan de schikkingen vaak een doordachte symboliek volgen en verwijzen naar seizoenen, religieuze verwijzingen of rijkdom). Hij schilderde hetzelfde schilderij vaak meerdere keren, waarbij hij de voorwerpen telkens anders rangschikte.
In ieder geval wist hij indruk te maken op zijn tijdgenoten. De schilder en kunstschrijver Joachim von Sandrart, bijvoorbeeld, schreef over hem in zijn Teutsche Academie uit 1675: "Hinz vindt eveneens een plaats onder de beroemde schilders, is ook goed in stillevens en in het Hamburg van nu is zijn lof in volle bloei".
Pagina 1 / 1