John William Godward had het waarschijnlijk niet zo makkelijk in zijn jeugd, de bazige aard van zijn ouders maakte hem een gereserveerde en teruggetrokken man. Zijn keuze voor het beroep van kunstenaar werd ook niet goed ontvangen door de Londense ambtenarenfamilie. Godward studeerde architectuurtekenen, de schilder en tekenaar Sir Lawrence Alma Tadema werd zijn mecenas en zo kon hij vanaf 1887 enkele van zijn werken in de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten tonen. Het volgde de Royal Society of British Artists en in 1889 de Salon de Paris.
Godward is een van de neo-klassieke schilders uit de Victoriaanse tijd, zijn stijl wordt gekenmerkt door klassieke architectuur, het oude Rome, roerloze landschappen en marmeren gebouwen. Zijn beschermheer had ook een sterke invloed op hem; kwaadaardige tongen zien Goddelijk alleen als een leerling van Alma-Tadema. Zijn motieven omvatten niet alleen klassieke architectuurportretten, maar ook het poseren van vrouwen in classicistische kledingstukken. Naakt- en halfnaakttekeningen komen minder vaak voor, maar komen bijvoorbeeld wel voor in "Im Tepidarium". Als het gaat om kleding, kostuums en architectuur, waren detail en authenticiteit belangrijk voor Godward, daarom besteedde hij veel tijd aan onderzoek. Een van zijn beroemdste werken is "Dolce far Niente". Godward maakte vaak verschillende versies van zijn werken, waarvan er drie zijn, de 1904 versie werd gekocht door Broadway-ster Andrew Lloyd Webber voor zijn prive-collectie. In deze collectie is ook zijn waarschijnlijk meest bekende werk "Sweet Nothings" opgenomen. Zijn kleurenpalet, vooral voor de vrouwenmotieven, is overwegend krachtig en kleurrijk. Godward had naam gemaakt door de mooie vrouwen in de klassieke omgeving en zijn technisch meesterschap. Hij had ook een schildersatelier in Londen.
In zijn leven ontwikkelde Godward ook een liefde voor Italië, in het land waar hij naar verluidt in 1905 voor het eerst was. In 1912 verhuisde Godward erheen met een van zijn modellen, waarna de familie het contact verbrak. Jarenlang woonde hij in Rome op het terrein van de Villa Strohl-Fern, waar veel beroemde kunstenaars hun atelier lieten verhuren door de mecenas van de kunst. Tijdens zijn verblijf van bijna tien jaar creëerde hij onder andere "De Belvedère". Er wordt gezegd dat hij ook vaker in Capri verbleef. Begin jaren '20 vestigde hij zich terug in Engeland om gezondheidsredenen. Hij stierf iets later aan zelfmoord, waarna zijn familie al zijn foto's en papieren verbrandde. In een afscheidsbrief zou Godward hebben geschreven dat de wereld niet groot genoeg was voor hem en Pablo Picasso. In de tijd dat de moderne kunst en het kubisme aan de beurt waren, zag Godward zijn werk als achterhaald, nam hij minder op en werd hij depressief. Vandaag de dag zijn zijn Grieks-Romeinse geïnspireerde werken en zijn historieschilderkunst bekend.
John William Godward had het waarschijnlijk niet zo makkelijk in zijn jeugd, de bazige aard van zijn ouders maakte hem een gereserveerde en teruggetrokken man. Zijn keuze voor het beroep van kunstenaar werd ook niet goed ontvangen door de Londense ambtenarenfamilie. Godward studeerde architectuurtekenen, de schilder en tekenaar Sir Lawrence Alma Tadema werd zijn mecenas en zo kon hij vanaf 1887 enkele van zijn werken in de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten tonen. Het volgde de Royal Society of British Artists en in 1889 de Salon de Paris.
Godward is een van de neo-klassieke schilders uit de Victoriaanse tijd, zijn stijl wordt gekenmerkt door klassieke architectuur, het oude Rome, roerloze landschappen en marmeren gebouwen. Zijn beschermheer had ook een sterke invloed op hem; kwaadaardige tongen zien Goddelijk alleen als een leerling van Alma-Tadema. Zijn motieven omvatten niet alleen klassieke architectuurportretten, maar ook het poseren van vrouwen in classicistische kledingstukken. Naakt- en halfnaakttekeningen komen minder vaak voor, maar komen bijvoorbeeld wel voor in "Im Tepidarium". Als het gaat om kleding, kostuums en architectuur, waren detail en authenticiteit belangrijk voor Godward, daarom besteedde hij veel tijd aan onderzoek. Een van zijn beroemdste werken is "Dolce far Niente". Godward maakte vaak verschillende versies van zijn werken, waarvan er drie zijn, de 1904 versie werd gekocht door Broadway-ster Andrew Lloyd Webber voor zijn prive-collectie. In deze collectie is ook zijn waarschijnlijk meest bekende werk "Sweet Nothings" opgenomen. Zijn kleurenpalet, vooral voor de vrouwenmotieven, is overwegend krachtig en kleurrijk. Godward had naam gemaakt door de mooie vrouwen in de klassieke omgeving en zijn technisch meesterschap. Hij had ook een schildersatelier in Londen.
In zijn leven ontwikkelde Godward ook een liefde voor Italië, in het land waar hij naar verluidt in 1905 voor het eerst was. In 1912 verhuisde Godward erheen met een van zijn modellen, waarna de familie het contact verbrak. Jarenlang woonde hij in Rome op het terrein van de Villa Strohl-Fern, waar veel beroemde kunstenaars hun atelier lieten verhuren door de mecenas van de kunst. Tijdens zijn verblijf van bijna tien jaar creëerde hij onder andere "De Belvedère". Er wordt gezegd dat hij ook vaker in Capri verbleef. Begin jaren '20 vestigde hij zich terug in Engeland om gezondheidsredenen. Hij stierf iets later aan zelfmoord, waarna zijn familie al zijn foto's en papieren verbrandde. In een afscheidsbrief zou Godward hebben geschreven dat de wereld niet groot genoeg was voor hem en Pablo Picasso. In de tijd dat de moderne kunst en het kubisme aan de beurt waren, zag Godward zijn werk als achterhaald, nam hij minder op en werd hij depressief. Vandaag de dag zijn zijn Grieks-Romeinse geïnspireerde werken en zijn historieschilderkunst bekend.
Pagina 1 / 2