In de gouden zalen van de kunstgeschiedenis vind je verhalen van kunstenaars die onsterfelijk werden door hun werken en ervaringen. Eén zo'n verhaal is dat van Karl Mediz, een virtuoos uit de diepten van Oostenrijk-Hongarije die in 1868 het levenslicht zag in Hernals en uiteindelijk zijn laatste rustplaats vond in het winterse Dresden van 1945.
Het verhaal van Karl Mediz begint niet in de prachtige gangen van een studio, maar in de winkel van zijn oom in Retz, waar hij het vak leerde. Maar het lot had andere plannen voor hem. Nadat de befaamde Friedrich von Amerling zijn buitengewone artistieke talent had bevestigd, dompelde Mediz zich onder in de artistieke zeeën van Wenen, München en Parijs, waar hij studeerde bij gezaghebbende meesters als Christian Griepenkerl en Fritz L'Allemand. Zijn reis leidde hem uiteindelijk naar de kunstenaarskolonie in Dachau, een plek van inspiratie en liefde, waar hij zijn soulmate en latere vrouw Emilie Mediz-Pelikan ontmoette. Maar het leven als kunstenaar in Wenen was niet gemakkelijk. Ondanks erkenning van prominenten slaagde hij er niet in om zich in de binnenlandse kunstscène te vestigen. Maar Dresden, die glamoureuze Duitse stad, riep hem en zijn vrouw, een roep die ze niet konden weerstaan.
Gedurende zijn tijd in de kunstwereld sloot Mediz zich aan bij de Hagenbund, exposeerde zijn werken in Europese kunsthoofdsteden en vond uiteindelijk een speciaal podium voor zijn kunst in Rome. Maar achter de glanzende façade van zijn carrière ging persoonlijk leed schuil. Na de tragische dood van zijn geliefde vrouw Emilie in 1908 trok hij zich terug uit de wereld. Een bijzonder moment in zijn carrière was zijn vermelding op de Gottbegnadeten-lijst van het Reichsministerie in 1944. Voor wie op zoek is naar een kunstdruk van Mediz' indrukwekkende werken, geeft de reproductie van zo'n meesterwerk een idee van de diepte en brille die hij in zijn werk legde. Zijn uitgebreide nalatenschap, een ware schat van meer dan 1180 kunstwerken, vond uiteindelijk een plaats in het Gerhart Hauptmann Museum in Radebeul, een geschenk aan de Republiek Oostenrijk en een eeuwig bewijs van zijn onvergelijkbare talent.
In de gouden zalen van de kunstgeschiedenis vind je verhalen van kunstenaars die onsterfelijk werden door hun werken en ervaringen. Eén zo'n verhaal is dat van Karl Mediz, een virtuoos uit de diepten van Oostenrijk-Hongarije die in 1868 het levenslicht zag in Hernals en uiteindelijk zijn laatste rustplaats vond in het winterse Dresden van 1945.
Het verhaal van Karl Mediz begint niet in de prachtige gangen van een studio, maar in de winkel van zijn oom in Retz, waar hij het vak leerde. Maar het lot had andere plannen voor hem. Nadat de befaamde Friedrich von Amerling zijn buitengewone artistieke talent had bevestigd, dompelde Mediz zich onder in de artistieke zeeën van Wenen, München en Parijs, waar hij studeerde bij gezaghebbende meesters als Christian Griepenkerl en Fritz L'Allemand. Zijn reis leidde hem uiteindelijk naar de kunstenaarskolonie in Dachau, een plek van inspiratie en liefde, waar hij zijn soulmate en latere vrouw Emilie Mediz-Pelikan ontmoette. Maar het leven als kunstenaar in Wenen was niet gemakkelijk. Ondanks erkenning van prominenten slaagde hij er niet in om zich in de binnenlandse kunstscène te vestigen. Maar Dresden, die glamoureuze Duitse stad, riep hem en zijn vrouw, een roep die ze niet konden weerstaan.
Gedurende zijn tijd in de kunstwereld sloot Mediz zich aan bij de Hagenbund, exposeerde zijn werken in Europese kunsthoofdsteden en vond uiteindelijk een speciaal podium voor zijn kunst in Rome. Maar achter de glanzende façade van zijn carrière ging persoonlijk leed schuil. Na de tragische dood van zijn geliefde vrouw Emilie in 1908 trok hij zich terug uit de wereld. Een bijzonder moment in zijn carrière was zijn vermelding op de Gottbegnadeten-lijst van het Reichsministerie in 1944. Voor wie op zoek is naar een kunstdruk van Mediz' indrukwekkende werken, geeft de reproductie van zo'n meesterwerk een idee van de diepte en brille die hij in zijn werk legde. Zijn uitgebreide nalatenschap, een ware schat van meer dan 1180 kunstwerken, vond uiteindelijk een plaats in het Gerhart Hauptmann Museum in Radebeul, een geschenk aan de Republiek Oostenrijk en een eeuwig bewijs van zijn onvergelijkbare talent.
Pagina 1 / 1