Jean Louis Tocqué, geboren op 19 november 1696 in hartje Parijs, raakte al op jonge leeftijd enthousiast over artistieke creatie. Met het verlies van zijn vader, die zijn uitdrukkingsmiddel ook in de schilderkunst vond, stond de jonge Tocqué op amper veertienjarige leeftijd voor een keerpunt. Het leven en de kunst zelf schreven een verhaal vol complexiteit en nuance, dat voortaan in handen lag van de gerenommeerde kunstenaar Jean Marc Nattier. Vanaf dat moment versierde Tocqué zijn doek met diepe toewijding, gevormd en geleid door de meesterlijke hand van Nattier en andere getalenteerde mentoren zoals Nicolas Bertin en Hyacinthe Rigaud. De kunstdrukken uit deze periode getuigen nog steeds van de nauwgezette cultivering van zijn vak en de ontluikende schittering die tot uiting kwam in zijn werken.
De carrière van Tocqué, een caleidoscoop van levendige kleuren en prachtige penseelstreken, begon in de intieme studie van Jean-Marc Nattier. Hier ontwikkelde hij zijn kenmerkende stijl, beïnvloed door zowel Hyacinthe Rigaud als Nicolas de Largillierre, een andere opvallende figuur in de Franse schilderkunst. Tocqué's eerste grote project, een portret van Lodewijk XV van Frankrijk, was een geschenk aan zijn overgrootvader Lodewijk XIV, die ook koning van Frankrijk was. Elke penseelstreek, elke kleurspat op het doek maakte deel uit van een groter geheel dat de rijkdom en uniciteit van de menselijke ziel uitdrukte. Zijn werken, meer dan vijftig portretten, verrukten het oog van de toeschouwer op de tentoonstellingen van de Salon, de officiële kunsttentoonstelling van de Académie des Beaux-Arts in Parijs, van 1737 tot 1759.
Vanaf 1757 werd de kunstenaar aangetrokken door verre landen. Hij verbleef twee jaar in het Russische Rijk op uitnodiging van keizerin Elisabeth Petrovna, waar hij haar ceremoniële portret maakte, een prachtig meesterwerk dat vandaag de dag trots de collectie van de Hermitage in Sint-Petersburg siert. In de jaren 1760 volgde een reis naar Denemarken, waar hij niet alleen de koninklijke familie omtoverde tot uitgebreide portretten, maar ook zijn wijsheid en ervaring doorgaf aan de Koninklijke Deense Academie voor Schone Kunsten in Kopenhagen. Maar waar zijn reizen hem ook brachten, Tocqué slaagde er altijd in om de ogen van de kijkers te verlichten - of het nu door zijn schilderijen was of door de kunstdrukken die zijn unieke stijl en indrukwekkende vaardigheid eren. Tot het einde van zijn leven, op 10 februari 1772 in Parijs, wijdde Tocqué zich aan zijn passie en liet hij een artistiek landschap vol detail en diepte achter dat tot op de dag van vandaag onovertroffen is.
Jean Louis Tocqué, geboren op 19 november 1696 in hartje Parijs, raakte al op jonge leeftijd enthousiast over artistieke creatie. Met het verlies van zijn vader, die zijn uitdrukkingsmiddel ook in de schilderkunst vond, stond de jonge Tocqué op amper veertienjarige leeftijd voor een keerpunt. Het leven en de kunst zelf schreven een verhaal vol complexiteit en nuance, dat voortaan in handen lag van de gerenommeerde kunstenaar Jean Marc Nattier. Vanaf dat moment versierde Tocqué zijn doek met diepe toewijding, gevormd en geleid door de meesterlijke hand van Nattier en andere getalenteerde mentoren zoals Nicolas Bertin en Hyacinthe Rigaud. De kunstdrukken uit deze periode getuigen nog steeds van de nauwgezette cultivering van zijn vak en de ontluikende schittering die tot uiting kwam in zijn werken.
De carrière van Tocqué, een caleidoscoop van levendige kleuren en prachtige penseelstreken, begon in de intieme studie van Jean-Marc Nattier. Hier ontwikkelde hij zijn kenmerkende stijl, beïnvloed door zowel Hyacinthe Rigaud als Nicolas de Largillierre, een andere opvallende figuur in de Franse schilderkunst. Tocqué's eerste grote project, een portret van Lodewijk XV van Frankrijk, was een geschenk aan zijn overgrootvader Lodewijk XIV, die ook koning van Frankrijk was. Elke penseelstreek, elke kleurspat op het doek maakte deel uit van een groter geheel dat de rijkdom en uniciteit van de menselijke ziel uitdrukte. Zijn werken, meer dan vijftig portretten, verrukten het oog van de toeschouwer op de tentoonstellingen van de Salon, de officiële kunsttentoonstelling van de Académie des Beaux-Arts in Parijs, van 1737 tot 1759.
Vanaf 1757 werd de kunstenaar aangetrokken door verre landen. Hij verbleef twee jaar in het Russische Rijk op uitnodiging van keizerin Elisabeth Petrovna, waar hij haar ceremoniële portret maakte, een prachtig meesterwerk dat vandaag de dag trots de collectie van de Hermitage in Sint-Petersburg siert. In de jaren 1760 volgde een reis naar Denemarken, waar hij niet alleen de koninklijke familie omtoverde tot uitgebreide portretten, maar ook zijn wijsheid en ervaring doorgaf aan de Koninklijke Deense Academie voor Schone Kunsten in Kopenhagen. Maar waar zijn reizen hem ook brachten, Tocqué slaagde er altijd in om de ogen van de kijkers te verlichten - of het nu door zijn schilderijen was of door de kunstdrukken die zijn unieke stijl en indrukwekkende vaardigheid eren. Tot het einde van zijn leven, op 10 februari 1772 in Parijs, wijdde Tocqué zich aan zijn passie en liet hij een artistiek landschap vol detail en diepte achter dat tot op de dag van vandaag onovertroffen is.
Pagina 1 / 1