De Edo-periode wordt beschouwd als een tijd van vrede in Japan. Het land kwam tot rust onder het bewind van de shoguns. De sociale structuren veranderden. Er ontwikkelden zich nieuwe denkwijzen in het land en Japan leefde tijdens deze fase grotendeels zelfvoorzienend. De invloeden van vreemde culturen werden tot een minimum beperkt. Reizigers uit China brachten boeken naar Japan en vertelden over het leven, de kunst en de cultuur in het buurland. Deze minimale invloed gaf aanleiding tot een kunstvorm die zich op een bijzondere manier vestigde in het zuiden van Japan en rond de stad Kyoto. De schilderkunst van de Bunjinga School of de Nanga School ontwikkelde zich uit de Chinese literaire schilderkunst. De bekendste kunstenaar van deze vorm van schilderen was waarschijnlijk KUNSTREPELAAR0, die de basiskenmerken van zijn schilderkunst doorgaf aan zijn leerlingen. Aoki Shukuya was een van de studenten van de studio. Er ontwikkelde zich een vertrouwensrelatie tussen student en leraar, zodat Aoki de positie van zijn mentor in de studio overnam.
In de Chinese kunst stond de schilderkunst van geleerden of literati los van de academische invloeden van kunstscholen. Academici en geleerden schilderden in hun vrije tijd kleine werkjes, die later aan vrienden werden geschonken. De kunstenaars waren autodidact en vonden hun motieven in de natuur. Zij hielden zich niet bezig met de academische en technische wijze van voorstelling die door de kunstscholen werd voorgeschreven. De literatoren wilden schilderen wat de natuur hen gaf. Daarmee brachten zij schilderkunst in verband met poëzie en kalligrafie. De Japanse kunstenaars van de Bunjinga-school haalden hun kennis van de Chinese voorstellingen uit boeken. Zij namen wat zij hadden gelezen en ontwikkelden op basis van deze kennis hun eigen kunstvorm. Aoki Shukuya was een geschoold schilder en nam het spontane beeldontwerp en de typisch Chinese inkleuring over. Aoki's schilderijen zijn gemaakt in zwarte inkt, vaak monochroom en slechts zelden aangevuld met felle kleuren. Zijn landschappen tonen duidelijk de Chinese modellen. Kleine versjes en tekens begeleiden de indrukken die Aoki Shukuya achterlaat. Wat onduidelijk is, is hoe ze tot stand zijn gekomen. Terwijl de Chinese literatoren hun motieven alleen naar model uitwerkten, zou het goed kunnen dat Aoki's landschappen een echt model in de natuur hebben.
De schilderkunst van de Japanse literati concentreert zich op het schilderen van landschappen, vogels en bloemen. In tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoeling van hun Chinese modellen, werden de prenten van Aoki Shukuya en Ike no Taiga te koop aangeboden. De Japanse schilders gingen de andere kant op. Zij begonnen met een artistieke opleiding en streefden ernaar de status van literati te bereiken. Elke kunstenaar binnen deze schilderschool bleef uniek en ging zijn of haar individuele weg.
De Edo-periode wordt beschouwd als een tijd van vrede in Japan. Het land kwam tot rust onder het bewind van de shoguns. De sociale structuren veranderden. Er ontwikkelden zich nieuwe denkwijzen in het land en Japan leefde tijdens deze fase grotendeels zelfvoorzienend. De invloeden van vreemde culturen werden tot een minimum beperkt. Reizigers uit China brachten boeken naar Japan en vertelden over het leven, de kunst en de cultuur in het buurland. Deze minimale invloed gaf aanleiding tot een kunstvorm die zich op een bijzondere manier vestigde in het zuiden van Japan en rond de stad Kyoto. De schilderkunst van de Bunjinga School of de Nanga School ontwikkelde zich uit de Chinese literaire schilderkunst. De bekendste kunstenaar van deze vorm van schilderen was waarschijnlijk KUNSTREPELAAR0, die de basiskenmerken van zijn schilderkunst doorgaf aan zijn leerlingen. Aoki Shukuya was een van de studenten van de studio. Er ontwikkelde zich een vertrouwensrelatie tussen student en leraar, zodat Aoki de positie van zijn mentor in de studio overnam.
In de Chinese kunst stond de schilderkunst van geleerden of literati los van de academische invloeden van kunstscholen. Academici en geleerden schilderden in hun vrije tijd kleine werkjes, die later aan vrienden werden geschonken. De kunstenaars waren autodidact en vonden hun motieven in de natuur. Zij hielden zich niet bezig met de academische en technische wijze van voorstelling die door de kunstscholen werd voorgeschreven. De literatoren wilden schilderen wat de natuur hen gaf. Daarmee brachten zij schilderkunst in verband met poëzie en kalligrafie. De Japanse kunstenaars van de Bunjinga-school haalden hun kennis van de Chinese voorstellingen uit boeken. Zij namen wat zij hadden gelezen en ontwikkelden op basis van deze kennis hun eigen kunstvorm. Aoki Shukuya was een geschoold schilder en nam het spontane beeldontwerp en de typisch Chinese inkleuring over. Aoki's schilderijen zijn gemaakt in zwarte inkt, vaak monochroom en slechts zelden aangevuld met felle kleuren. Zijn landschappen tonen duidelijk de Chinese modellen. Kleine versjes en tekens begeleiden de indrukken die Aoki Shukuya achterlaat. Wat onduidelijk is, is hoe ze tot stand zijn gekomen. Terwijl de Chinese literatoren hun motieven alleen naar model uitwerkten, zou het goed kunnen dat Aoki's landschappen een echt model in de natuur hebben.
De schilderkunst van de Japanse literati concentreert zich op het schilderen van landschappen, vogels en bloemen. In tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoeling van hun Chinese modellen, werden de prenten van Aoki Shukuya en Ike no Taiga te koop aangeboden. De Japanse schilders gingen de andere kant op. Zij begonnen met een artistieke opleiding en streefden ernaar de status van literati te bereiken. Elke kunstenaar binnen deze schilderschool bleef uniek en ging zijn of haar individuele weg.
Pagina 1 / 2