Op elfjarige leeftijd, in 1841, kreeg Frederic Leighton, 1e Baron Leighton, schilderles in Rome en studeerde vervolgens eerst aan de Academie van Berlijn, vanaf 1844 in Florence bij Giuseppe Bezzuoli (1784 - 1855) en daarna bij Eduard Jakob von Steinle (1810 - 1886) aan het Städelsches Kunstinstitut in Frankfurt am Main. De nazi's en de schilders van de Italiaanse Renaissance hadden een bijzonder sterke invloed op de jonge Frederic Leighton, van wie er één Leighton inspireerde tot het schilderen van zijn eerste twee grote schilderijen: Giotto, Found Among the Sheep van Cimabue (1847) en Cimabue's Madonna Carried in Procession (1852 - 1855). Deze laatste werd door Leighton na afloop naar de Koninklijke Academie gestuurd en was tevens zijn doorbraak als kunstenaar.
Voor zijn terugkeer naar Rome in 1858 woonde Leighton in Parijs. Tijdens zijn verblijf in Rome maakte hij vier portretten van het Italiaanse model Anna Risi, de latere minnaar en muze van Anselm Feuerbach (1829 - 1880). In 1859 keerde Leighton terug naar Londen, waar drie van Anna Risi's portretten werden tentoongesteld in de Royal Academy: Pavonia, An Italian Lady en A Roman Lady. Hoewel Leighton zichzelf niet als lid van de prerafaëlieten beschouwde, werden zijn werken na zijn terugkeer in Londen duidelijk beïnvloed door de groep kunstenaars. Leighton steeg snel binnen de Koninklijke Academie: in 1866 was hij slechts een medewerker, in 1869 lid en al in 1878 president, een taak die hij zeer serieus nam.
Op elfjarige leeftijd, in 1841, kreeg Frederic Leighton, 1e Baron Leighton, schilderles in Rome en studeerde vervolgens eerst aan de Academie van Berlijn, vanaf 1844 in Florence bij Giuseppe Bezzuoli (1784 - 1855) en daarna bij Eduard Jakob von Steinle (1810 - 1886) aan het Städelsches Kunstinstitut in Frankfurt am Main. De nazi's en de schilders van de Italiaanse Renaissance hadden een bijzonder sterke invloed op de jonge Frederic Leighton, van wie er één Leighton inspireerde tot het schilderen van zijn eerste twee grote schilderijen: Giotto, Found Among the Sheep van Cimabue (1847) en Cimabue's Madonna Carried in Procession (1852 - 1855). Deze laatste werd door Leighton na afloop naar de Koninklijke Academie gestuurd en was tevens zijn doorbraak als kunstenaar.
Voor zijn terugkeer naar Rome in 1858 woonde Leighton in Parijs. Tijdens zijn verblijf in Rome maakte hij vier portretten van het Italiaanse model Anna Risi, de latere minnaar en muze van Anselm Feuerbach (1829 - 1880). In 1859 keerde Leighton terug naar Londen, waar drie van Anna Risi's portretten werden tentoongesteld in de Royal Academy: Pavonia, An Italian Lady en A Roman Lady. Hoewel Leighton zichzelf niet als lid van de prerafaëlieten beschouwde, werden zijn werken na zijn terugkeer in Londen duidelijk beïnvloed door de groep kunstenaars. Leighton steeg snel binnen de Koninklijke Academie: in 1866 was hij slechts een medewerker, in 1869 lid en al in 1878 president, een taak die hij zeer serieus nam.
Pagina 1 / 3