Georges de la Tour was een schilder uit het hertogdom Lotharingen en wordt algemeen beschouwd als een vertegenwoordiger van de Franse barok. de la Tour werd beroemd om zijn schilderijen bij kaarslicht, vergelijkbaar met het werk van zijn schilderscollega van bijna dezelfde leeftijd, Gerrit van Honthorst. Vaak wordt de la Tour ook vergeleken met de Nederlandse schilder Hendrik Terbrugghen. In tegenstelling tot deze kunstenaars vertoont het curriculum vitae van de la Tour echter aanzienlijke leemten en laat het veel open vragen achter. Het classificeren van zijn werken en ze in chronologische volgorde plaatsen bleek achteraf moeilijk omdat er geen exacte records zijn. Dit kan een van de redenen zijn waarom de schilder, die destijds zo succesvol was, na zijn dood bijna volledig werd vergeten. Pas in het midden van de 20e eeuw werd zijn kunst herontdekt. Tot zijn beroemdste werken behoren "De boetvaardige Magdalena", "De valse speler met de aas van de diamant" of "De waarzegger".
De la Tour is geboren in de toenmalige hoofdstad van het bisdom Metz, in het hertogdom Lotharingen. Er was geen artistieke achtergrond in zijn familie. Zijn vader, evenals zijn grootvader, waren bakkers. Hoe hij uiteindelijk is gekomen om te schilderen is niet gedocumenteerd. Aangenomen wordt dat zijn eerste opleiding bij een graveur uit zijn woonplaats, Alphonse de Rambervilliers, heeft plaatsgevonden. Omdat zijn schilderijen veel invloeden vertoonden van Caravaggio en zijn volgelingen, is het mogelijk dat hij naar Rome of Nederland is gereisd om de schilders van de Utrechtse School in de loop van zijn studie te ontmoeten. Wat tegen deze stelling spreekt is dat in deze tijd de stijl van de karavaggisten bijna overal bekend was en dat zijn volgelingen, die het in Rome hadden bestudeerd, het naar hun vaderland uitvoerden. In Lotharingen bijvoorbeeld waren Jacques Bellange en Jean Leclerc bekende kunstenaars die ook de beroemde dramatische licht- en schaduwwerking van de caravaggisten beoefenden. Het is dus mogelijk dat de la Tour door hen is beïnvloed.
Georges de la Tour trouwde rond 1617 met Diane le Nerf, die uit een rijke familie kwam. Samen vestigden ze zich vanaf 1620 in hun woonplaats Luneville, waar hij een atelier opende. Zijn carrière leek vanaf dat moment succesvol te zijn, want in de daaropvolgende jaren nam hij herhaaldelijk leerlingen en assistenten in dienst in zijn atelier. Op het einde van zijn leven had hij vele mecenassen en klanten uit hoge kringen, waaronder hertog Henri II, kardinaal Richelieu en koning Lodewijk XIII, die hem de titel van hofschilder toekenden. Hoewel hij erg in trek was bij de adel, maakte de bourgeoisie het grootste deel van zijn clientèle uit. Met deze commissies kon hij zich een zekere welvaart veroorloven en goed voor zijn 9 kinderen zorgen. De la Tour stierf heel jong, kort na zijn vrouw. Vermoedelijk zijn beiden het slachtoffer geworden van een epidemie die destijds in Lotharingen woedde en uiteindelijk de hele familie heeft weggevaagd.
Georges de la Tour was een schilder uit het hertogdom Lotharingen en wordt algemeen beschouwd als een vertegenwoordiger van de Franse barok. de la Tour werd beroemd om zijn schilderijen bij kaarslicht, vergelijkbaar met het werk van zijn schilderscollega van bijna dezelfde leeftijd, Gerrit van Honthorst. Vaak wordt de la Tour ook vergeleken met de Nederlandse schilder Hendrik Terbrugghen. In tegenstelling tot deze kunstenaars vertoont het curriculum vitae van de la Tour echter aanzienlijke leemten en laat het veel open vragen achter. Het classificeren van zijn werken en ze in chronologische volgorde plaatsen bleek achteraf moeilijk omdat er geen exacte records zijn. Dit kan een van de redenen zijn waarom de schilder, die destijds zo succesvol was, na zijn dood bijna volledig werd vergeten. Pas in het midden van de 20e eeuw werd zijn kunst herontdekt. Tot zijn beroemdste werken behoren "De boetvaardige Magdalena", "De valse speler met de aas van de diamant" of "De waarzegger".
De la Tour is geboren in de toenmalige hoofdstad van het bisdom Metz, in het hertogdom Lotharingen. Er was geen artistieke achtergrond in zijn familie. Zijn vader, evenals zijn grootvader, waren bakkers. Hoe hij uiteindelijk is gekomen om te schilderen is niet gedocumenteerd. Aangenomen wordt dat zijn eerste opleiding bij een graveur uit zijn woonplaats, Alphonse de Rambervilliers, heeft plaatsgevonden. Omdat zijn schilderijen veel invloeden vertoonden van Caravaggio en zijn volgelingen, is het mogelijk dat hij naar Rome of Nederland is gereisd om de schilders van de Utrechtse School in de loop van zijn studie te ontmoeten. Wat tegen deze stelling spreekt is dat in deze tijd de stijl van de karavaggisten bijna overal bekend was en dat zijn volgelingen, die het in Rome hadden bestudeerd, het naar hun vaderland uitvoerden. In Lotharingen bijvoorbeeld waren Jacques Bellange en Jean Leclerc bekende kunstenaars die ook de beroemde dramatische licht- en schaduwwerking van de caravaggisten beoefenden. Het is dus mogelijk dat de la Tour door hen is beïnvloed.
Georges de la Tour trouwde rond 1617 met Diane le Nerf, die uit een rijke familie kwam. Samen vestigden ze zich vanaf 1620 in hun woonplaats Luneville, waar hij een atelier opende. Zijn carrière leek vanaf dat moment succesvol te zijn, want in de daaropvolgende jaren nam hij herhaaldelijk leerlingen en assistenten in dienst in zijn atelier. Op het einde van zijn leven had hij vele mecenassen en klanten uit hoge kringen, waaronder hertog Henri II, kardinaal Richelieu en koning Lodewijk XIII, die hem de titel van hofschilder toekenden. Hoewel hij erg in trek was bij de adel, maakte de bourgeoisie het grootste deel van zijn clientèle uit. Met deze commissies kon hij zich een zekere welvaart veroorloven en goed voor zijn 9 kinderen zorgen. De la Tour stierf heel jong, kort na zijn vrouw. Vermoedelijk zijn beiden het slachtoffer geworden van een epidemie die destijds in Lotharingen woedde en uiteindelijk de hele familie heeft weggevaagd.
Pagina 1 / 2