In de "gouden eeuw" bloeide niet alleen de binnenlandse economie in Nederland op. In 1650 werkten er ruim 700 schilders in het huidige Nederland, wat een ongelooflijke rijkdom aan kunstwerken opleverde. Maar liefst 70.000 kunstwerken per jaar kwamen op de markt. Veel van hen werden geëxporteerd of werden vernietigd in de 19e en 20e eeuw tijdens oorlogen. Zelfs de namen van de kunstenaars zijn inmiddels vaak vergeten. Jan van Goyen werd dit lot bespaard, ook al had hij niet veel geluk in het leven. De man die nu als een van de pioniers van de Nederlandse landschapsschilderkunst wordt beschouwd, werd in 1596 in Leiden geboren. Zijn vader was een ambachtsman, zijn moeder een huisvrouw. Het feit dat hij ondanks deze bescheiden achtergrond al op jonge leeftijd kunstlessen kreeg, geeft aan dat zijn grote talent als kind al zichtbaar was.
Vanaf zijn tiende jaar werd hij systematisch getraind en bezocht hij verschillende masterclasses. Omdat zijn ouders nogal praktisch waren, werd hij in eerste instantie opgeleid tot glasschilder. Glasschilderen was in die tijd een gerespecteerd en lucratief vak. Waarschijnlijk was Jan echter van een ander materiaal gemaakt dan de rest van de familie en wilde hij geen vak leren, maar kunst maken. Hij besloot daarom al vroeg om landschapsschilder te worden. Hiervoor verhuisde hij naar Hoorn in het oosten van Nederland, waar hij les kreeg van Willem Gerritsz.
Deze periode werd gevolgd door een onstabiele fase waarin Van Goyen veel reisde en zijn toekomstige vrouw ontmoette. Vanaf 1618 moest hij voor een gezin zorgen en zijn inkomen als schilder was daarvoor niet toereikend. Daarom probeerde hij kunsthandelaar en makelaar te zijn, uiteindelijk zelfs als tulpenspeculant. Wat vandaag nieuwsgierig lijkt, was in die tijd erg chic. Tulpen waren praktisch de Bitcoins van die tijd. Economisch gezien was Van Goyen echter niet succesvol en stierf hij in 1656 in Den Haag in de schulden.
Br/>
Gelukkig voor het nageslacht weerhield zijn economische ellende hem er niet van om zich als kunstenaar voortdurend te ontwikkelen en tegelijkertijd enorm productief te zijn. Van der Goyen liet ongeveer 1200 werken achter. Kenners omschrijven zijn stijl als spanningsvol; kenmerkend zijn vooral de perspectiefschuiven die tegen de horizontale horizon worden uitgespeeld.
Vandaag de dag wordt hij beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van de tonale landschapsschilderkunst, naast Salomon van Ruysdael en Pieter de Molyn. Tot zijn bekendste werken behoren het "Gezicht op de Merwede bij Dordrecht", geschilderd rond 1660, het ongeveer vier jaar jongere schilderij "De Haarlemse Zee" en de "Zomer aan de rivier", waarvan het origineel te zien is in de Oude Meesters Fotogalerij in Dresden.
In de "gouden eeuw" bloeide niet alleen de binnenlandse economie in Nederland op. In 1650 werkten er ruim 700 schilders in het huidige Nederland, wat een ongelooflijke rijkdom aan kunstwerken opleverde. Maar liefst 70.000 kunstwerken per jaar kwamen op de markt. Veel van hen werden geëxporteerd of werden vernietigd in de 19e en 20e eeuw tijdens oorlogen. Zelfs de namen van de kunstenaars zijn inmiddels vaak vergeten. Jan van Goyen werd dit lot bespaard, ook al had hij niet veel geluk in het leven. De man die nu als een van de pioniers van de Nederlandse landschapsschilderkunst wordt beschouwd, werd in 1596 in Leiden geboren. Zijn vader was een ambachtsman, zijn moeder een huisvrouw. Het feit dat hij ondanks deze bescheiden achtergrond al op jonge leeftijd kunstlessen kreeg, geeft aan dat zijn grote talent als kind al zichtbaar was.
Vanaf zijn tiende jaar werd hij systematisch getraind en bezocht hij verschillende masterclasses. Omdat zijn ouders nogal praktisch waren, werd hij in eerste instantie opgeleid tot glasschilder. Glasschilderen was in die tijd een gerespecteerd en lucratief vak. Waarschijnlijk was Jan echter van een ander materiaal gemaakt dan de rest van de familie en wilde hij geen vak leren, maar kunst maken. Hij besloot daarom al vroeg om landschapsschilder te worden. Hiervoor verhuisde hij naar Hoorn in het oosten van Nederland, waar hij les kreeg van Willem Gerritsz.
Deze periode werd gevolgd door een onstabiele fase waarin Van Goyen veel reisde en zijn toekomstige vrouw ontmoette. Vanaf 1618 moest hij voor een gezin zorgen en zijn inkomen als schilder was daarvoor niet toereikend. Daarom probeerde hij kunsthandelaar en makelaar te zijn, uiteindelijk zelfs als tulpenspeculant. Wat vandaag nieuwsgierig lijkt, was in die tijd erg chic. Tulpen waren praktisch de Bitcoins van die tijd. Economisch gezien was Van Goyen echter niet succesvol en stierf hij in 1656 in Den Haag in de schulden.
Br/>
Gelukkig voor het nageslacht weerhield zijn economische ellende hem er niet van om zich als kunstenaar voortdurend te ontwikkelen en tegelijkertijd enorm productief te zijn. Van der Goyen liet ongeveer 1200 werken achter. Kenners omschrijven zijn stijl als spanningsvol; kenmerkend zijn vooral de perspectiefschuiven die tegen de horizontale horizon worden uitgespeeld.
Vandaag de dag wordt hij beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van de tonale landschapsschilderkunst, naast Salomon van Ruysdael en Pieter de Molyn. Tot zijn bekendste werken behoren het "Gezicht op de Merwede bij Dordrecht", geschilderd rond 1660, het ongeveer vier jaar jongere schilderij "De Haarlemse Zee" en de "Zomer aan de rivier", waarvan het origineel te zien is in de Oude Meesters Fotogalerij in Dresden.
Pagina 1 / 2