Jan van Kessel de Oude of ook Jan van Kessel ik kwam uit een grote schildersdynastie. Van vaderskant stamt hij af van Hiëronymus van Kessel en zijn moeder was een dochter van Jan Brueghel de Oude. Dit maakte hem ook de achterkleinzoon van Pieter Brueghel, de neef van Jan Brueghel de Jonge en de neef van David Teniers de Jonge. De familie stuurde hem als leerling naar Simon de Vos toen hij 9 jaar oud was. Zijn verdere opleiding vond toen grotendeels binnen de familie plaats.
Van Kessel was een zeer veelzijdig kunstenaar die zijn hand in vele verschillende genres heeft gezet. Hij schilderde stillevens, dierenfoto's, allegorische taferelen maar ook diverse landschapsmotieven. Hij werd geïnspireerd door zijn grootvader Jan Brueghel de Oude en andere Vlaamse schilders zoals Daniel Seghers, Joris Hoefnagel en Frans Snyders. Hij was ook zeer actief in het genre van de slingers, dat onder meer door zijn grootvader Jan Brueghel werd opgericht. Zo werkte hij samen met zijn oom David Teniers aan het schilderij "De zeepbellen", waarin hij de decoratieve bloemenslingers rond het portret schilderde. Als bloemenschilder werd hij in 1644 officieel toegelaten tot het Lukasgilde van Antwerpen. Twee jaar later trouwde hij met Maria van Apshoven, met wie hij 13 kinderen kreeg. Van zijn kinderen waren twee zonen, Jan van Kessel de Jonge en Ferdinand van Kessel, ook succesvolle schilders en werden door hem persoonlijk opgeleid. Tijdens het leven van Van Kessel waren er dus in totaal drie schilders met dezelfde naam. Dit veroorzaakte later enige verwarring bij het classificeren van de werken. Naast zijn zoon Jan was er nog een andere Vlaamse schilder met dezelfde naam. Er was echter geen verband met deze. Een andere moeilijkheid was dat van Kessel verschillende handtekeningen gebruikte. Hij schilderde vaak hele kleine plaatjes waarop hij zijn anders zo verfraaide signatuur niet had kunnen plaatsen. Lange tijd werd aangenomen dat het vanwege de verschillende handtekeningen verschillende kunstenaars moet zijn geweest. Vandaag de dag kunnen zijn werken van 1648 tot 1676 veilig worden geclassificeerd.
Van Kessel was een schilder die geobsedeerd was door details. Vooral zijn stillevens en diermotieven, waaronder diverse insectenstudies zoals "Still Life Study of Insects on a Rosemary Branch" waren van bijna wetenschappelijke accuratesse. Dit maakte zijn werken zeer populair in heel Europa. Van Kessel kon goede prijzen vragen en veel schilderijen verkopen. Dit stelde hem en zijn familie in staat om een goed en veilig leven te leiden. Na het overlijden van zijn vrouw in 1678 verslechterde de financiële situatie echter steeds meer. Van Kessel was te oud en te ziek om te kunnen schilderen. Hij werd uiteindelijk gedwongen om een hypotheek op zijn huis te nemen. Hij stierf op 53-jarige leeftijd en liet een grote schuldenberg achter.
Jan van Kessel de Oude of ook Jan van Kessel ik kwam uit een grote schildersdynastie. Van vaderskant stamt hij af van Hiëronymus van Kessel en zijn moeder was een dochter van Jan Brueghel de Oude. Dit maakte hem ook de achterkleinzoon van Pieter Brueghel, de neef van Jan Brueghel de Jonge en de neef van David Teniers de Jonge. De familie stuurde hem als leerling naar Simon de Vos toen hij 9 jaar oud was. Zijn verdere opleiding vond toen grotendeels binnen de familie plaats.
Van Kessel was een zeer veelzijdig kunstenaar die zijn hand in vele verschillende genres heeft gezet. Hij schilderde stillevens, dierenfoto's, allegorische taferelen maar ook diverse landschapsmotieven. Hij werd geïnspireerd door zijn grootvader Jan Brueghel de Oude en andere Vlaamse schilders zoals Daniel Seghers, Joris Hoefnagel en Frans Snyders. Hij was ook zeer actief in het genre van de slingers, dat onder meer door zijn grootvader Jan Brueghel werd opgericht. Zo werkte hij samen met zijn oom David Teniers aan het schilderij "De zeepbellen", waarin hij de decoratieve bloemenslingers rond het portret schilderde. Als bloemenschilder werd hij in 1644 officieel toegelaten tot het Lukasgilde van Antwerpen. Twee jaar later trouwde hij met Maria van Apshoven, met wie hij 13 kinderen kreeg. Van zijn kinderen waren twee zonen, Jan van Kessel de Jonge en Ferdinand van Kessel, ook succesvolle schilders en werden door hem persoonlijk opgeleid. Tijdens het leven van Van Kessel waren er dus in totaal drie schilders met dezelfde naam. Dit veroorzaakte later enige verwarring bij het classificeren van de werken. Naast zijn zoon Jan was er nog een andere Vlaamse schilder met dezelfde naam. Er was echter geen verband met deze. Een andere moeilijkheid was dat van Kessel verschillende handtekeningen gebruikte. Hij schilderde vaak hele kleine plaatjes waarop hij zijn anders zo verfraaide signatuur niet had kunnen plaatsen. Lange tijd werd aangenomen dat het vanwege de verschillende handtekeningen verschillende kunstenaars moet zijn geweest. Vandaag de dag kunnen zijn werken van 1648 tot 1676 veilig worden geclassificeerd.
Van Kessel was een schilder die geobsedeerd was door details. Vooral zijn stillevens en diermotieven, waaronder diverse insectenstudies zoals "Still Life Study of Insects on a Rosemary Branch" waren van bijna wetenschappelijke accuratesse. Dit maakte zijn werken zeer populair in heel Europa. Van Kessel kon goede prijzen vragen en veel schilderijen verkopen. Dit stelde hem en zijn familie in staat om een goed en veilig leven te leiden. Na het overlijden van zijn vrouw in 1678 verslechterde de financiële situatie echter steeds meer. Van Kessel was te oud en te ziek om te kunnen schilderen. Hij werd uiteindelijk gedwongen om een hypotheek op zijn huis te nemen. Hij stierf op 53-jarige leeftijd en liet een grote schuldenberg achter.
Pagina 1 / 1