Pieter Bruegel de Oude is een van de belangrijkste Nederlandse renaissanceschilders van de 16de eeuw en had een beslissende invloed op de daaropvolgende Gouden Eeuw. Er is weinig bekend over zijn jeugd en familieachtergrond. Waarschijnlijk begon hij zijn opleiding bij de Antwerpse kunstenaar Pieter Coecke van Aelst. Coecke was een gerespecteerd en veelzijdig kunstenaar met een grote werkplaats. Bruegel bleef bij hem tot de dood van zijn meester in 1550 en beëindigde zijn leertijd. Daarna werd hij zelf aangenomen als meester in het Antwerpse Lukasgilde. Het jaar daarop verhuisde Bruegel naar Italië om zijn studie voort te zetten. Omdat Bruegel de gewoonte had om bijna al zijn schilderijen te signeren en te dateren, is zijn reis en artistieke ontwikkeling door de jaren heen goed te traceren. Zijn route was waarschijnlijk in eerste instantie via Frankrijk naar Italië. In Italië reisde hij via Rome naar Napels en vervolgens naar het zuiden naar Calabrië en waarschijnlijk ook naar Sicilië, zoals sommige van zijn tekeningen suggereren. Deze reis duurde ongeveer twee jaar tot hij in 1553 naar Rome terugkeerde. Daar ontmoette hij de schilder Giorgio Giulio Clovio. Clovio werd sterk beïnvloed door het werk van Michelangelo en was goed bevriend met El Greco. In de nalatenschap van Clovio vond men later verschillende schilderijen en tekeningen van Bruegel. Volgens de gegevens hadden de twee kunstenaars ook samengewerkt aan een van de werken.
Bruegel woonde en werkte bijna een jaar met Clovio in Rome voordat hij terugkeerde naar Antwerpen. Hij vond een baan in de belangrijke koperwerkplaats van Hieronymus Cook. Na acht jaar verliet Bruegel Antwerpen en verhuisde naar Brussel. Daar trouwde hij met Mayken Coecke, de dochter van zijn vroegere leraar. Met het huwelijk en de verhuizing naar Brussel veranderde Bruegel's stijl en carrièrepad. Hoewel hij nog steeds in dienst was van Hieronymus Cook, betekende de geografische afstand waarschijnlijk dat hij minder printkopieën maakte en zich meer op de schilderkunst concentreerde. Bovendien benaderde hij het werk van zijn vroegere meester Pieter Coecke van Aelst technisch en stilistisch. Want hoewel Bruegel van Coecke had geleerd, vertoonden zijn vroegere werken nauwelijks overeenkomsten of overlappingen met de werken van zijn meester. Zijn schoonmoeder Maria Verhulst, een gerespecteerd schilderes uit haar tijd, heeft ook Bruegel beïnvloed. Ze leerde hem de techniek van tempera. Zijn voorkeur voor het motief, de mengeling van allegorische en landelijke taferelen, was al vroeg te zien in het werk van kunstenaars uit Verhulsts geboortestad Melchen. Bruegel en zijn vrouw hadden twee zonen, Pieter Brueghel der Jüngere en Jan Brueghel der Ältere, die beiden bekende schilders werden, en een dochter Marie, waarvan weinig bekend is. Omdat Bruegel heel jong stierf en zijn kinderen te klein waren, had hij waarschijnlijk geen directe invloed op hun artistieke ontwikkeling. Zijn oudere zoon heeft echter later veel van zijn werken gekopieerd.
Pieter Bruegel de Oude is een van de belangrijkste Nederlandse renaissanceschilders van de 16de eeuw en had een beslissende invloed op de daaropvolgende Gouden Eeuw. Er is weinig bekend over zijn jeugd en familieachtergrond. Waarschijnlijk begon hij zijn opleiding bij de Antwerpse kunstenaar Pieter Coecke van Aelst. Coecke was een gerespecteerd en veelzijdig kunstenaar met een grote werkplaats. Bruegel bleef bij hem tot de dood van zijn meester in 1550 en beëindigde zijn leertijd. Daarna werd hij zelf aangenomen als meester in het Antwerpse Lukasgilde. Het jaar daarop verhuisde Bruegel naar Italië om zijn studie voort te zetten. Omdat Bruegel de gewoonte had om bijna al zijn schilderijen te signeren en te dateren, is zijn reis en artistieke ontwikkeling door de jaren heen goed te traceren. Zijn route was waarschijnlijk in eerste instantie via Frankrijk naar Italië. In Italië reisde hij via Rome naar Napels en vervolgens naar het zuiden naar Calabrië en waarschijnlijk ook naar Sicilië, zoals sommige van zijn tekeningen suggereren. Deze reis duurde ongeveer twee jaar tot hij in 1553 naar Rome terugkeerde. Daar ontmoette hij de schilder Giorgio Giulio Clovio. Clovio werd sterk beïnvloed door het werk van Michelangelo en was goed bevriend met El Greco. In de nalatenschap van Clovio vond men later verschillende schilderijen en tekeningen van Bruegel. Volgens de gegevens hadden de twee kunstenaars ook samengewerkt aan een van de werken.
Bruegel woonde en werkte bijna een jaar met Clovio in Rome voordat hij terugkeerde naar Antwerpen. Hij vond een baan in de belangrijke koperwerkplaats van Hieronymus Cook. Na acht jaar verliet Bruegel Antwerpen en verhuisde naar Brussel. Daar trouwde hij met Mayken Coecke, de dochter van zijn vroegere leraar. Met het huwelijk en de verhuizing naar Brussel veranderde Bruegel's stijl en carrièrepad. Hoewel hij nog steeds in dienst was van Hieronymus Cook, betekende de geografische afstand waarschijnlijk dat hij minder printkopieën maakte en zich meer op de schilderkunst concentreerde. Bovendien benaderde hij het werk van zijn vroegere meester Pieter Coecke van Aelst technisch en stilistisch. Want hoewel Bruegel van Coecke had geleerd, vertoonden zijn vroegere werken nauwelijks overeenkomsten of overlappingen met de werken van zijn meester. Zijn schoonmoeder Maria Verhulst, een gerespecteerd schilderes uit haar tijd, heeft ook Bruegel beïnvloed. Ze leerde hem de techniek van tempera. Zijn voorkeur voor het motief, de mengeling van allegorische en landelijke taferelen, was al vroeg te zien in het werk van kunstenaars uit Verhulsts geboortestad Melchen. Bruegel en zijn vrouw hadden twee zonen, Pieter Brueghel der Jüngere en Jan Brueghel der Ältere, die beiden bekende schilders werden, en een dochter Marie, waarvan weinig bekend is. Omdat Bruegel heel jong stierf en zijn kinderen te klein waren, had hij waarschijnlijk geen directe invloed op hun artistieke ontwikkeling. Zijn oudere zoon heeft echter later veel van zijn werken gekopieerd.
Pagina 1 / 4